Het oog: Interview Kees Klomp

Of Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) een thema is (of behoort te zijn) voor bedrijven is tegenwoordig eigenlijk een gepasseerd station. De vraag is eerder op welke manier(en) je dit multidimensionaal begrip handen en voeten geeft, het liefst vanuit oprechte drijfveren.
Interviewer: Ab Willemsen
Een van de dimensies die samenhangen met MVO is het begrip ‘Betekeniseconomie’ dat in 2010 door de Amerikaanse sociale ondernemer Aaron Hurst werd geïntroduceerd in zijn boek "The Purpose Economy”. Hierin beschrijft deze auteur de verschuiving van een economie die niet meer door (korte termijn) winst wordt gedreven maar waar (lange termijn) zingeving centraal staat. Met de nadruk op maatschappelijk verantwoorde en duurzame praktijken. Een (hernieuwd) startschot van een oude discussie over hoe we als mensheid met elkaar en onze planeet omgaan met een sterk filosofische inslag.
De Nederlandse auteur en medeoprichter van het THRIVE institute Kees Klomp geldt als dé expert van dit economische gedachtengoed. Als lector Betekeniseconomie bij de Hogeschool Rotterdam heeft hij veel gepubliceerd op dit gebied waaronder Handboek Betekenisvol Ondernemen, Pioniers van de Nieuwe Welvaart en Betekeniseconomie, de Waarde van Verweven Leven’.
In het voorjaar is zijn nieuwste boek verschenen: Ecoliberalisme, een veranderverhaal over ware vrijheid. Een verandering die Kees Klomp in een vraaggesprek met ‘Re (are the) Generation’ als volgt motiveert en samenvat: "Klimaatverandering, biodiversiteitsverlies en milieuvervuiling zijn zonder uitzondering het directe gevolg van economische activiteiten. Willen we een leefbare toekomst, dan moeten we fundamenteel anders denken – economisch én politiek. Een systeem waarin ecologie de basis vormt van alles. Dat is het Ecoliberalisme geworden.”
Hoog tijd voor NRIT VT studies om deze expert nader te bevragen naar de meest belangwekkende ontwikkelingen, nieuwste inzichten en welke lessen we hieruit kunnen of moeten trekken.
Je hebt veel over die betekeniseconomie gepubliceerd. Waarom dit boek met deze update?
"Er is mij in de loop der jaren heel vaak gevraagd of de betekeniseconomie wel een echte economische benadering is. Een vraag waarop ik lange tijd het antwoord niet wist, maar die ik met het nieuwe boek met ‘ja’ durf te beantwoorden. Het is een economische benadering van dingen die echt iets toevoegen. We zijn natuurlijk wezens en ecologisch onderdeel van het grotere geheel en worden gedreven door het vinden van geluk.”
Met als kernbegrip "Ecoliberalisme”. Wat moeten we ons daar verder bij voorstellen?
"Dat is dat eco en liberalisme de twee belangrijkste elementen van betekenis zijn. Ik ben op zoek gegaan naar een andere zienswijze en uitgekomen bij wat dan in de filosofie het existentialisme wordt genoemd. In het Engels vertaal ik betekeniseconomie dan ook als existential Economics. Het lijkt alsof we economische wezens zijn die rationele beslissingen nemen maar we zijn helemaal niet nut aan het maximaliseren maar worden gedreven door zin. Dat betekent dat wij niet zozeer gedrag zijn wat economen bestuderen maar dat het gaat om wat zich in onze geest afspeelt voordat we dat gedrag vertonen. De mens als slechts een portemonnee is een enorme amputatie. Wat maakt ons nu echt gelukkig? Het is deze existentiële component die in het huidige economische denken ontbreekt. Als wereldburgers zijn we onderdeel van een nog groter geheel samen met biljard andere levensvormen. Wij vinden onszelf ontzettend belangrijk, maar de schimmels die onder de grond leven zijn van een veel groter belang. Die twee elementen ben ik eigenlijk centraal gaan zetten. In de economie ontstaat er dan een soort bandbreedte die je zou kunnen vergelijken met de Donut economie van Kate Raworth (een Engelse econome) met de erkenning dat we existentiële wezens zijn met basisbehoeften (de binnenkant van de donut) die de ecologische grenzen van de planeet (buitenkant van de donut) dienen te respecteren.”
Een zingeving die we door de ontkerkelijking en secularisering van de maatschappij zijn kwijtgeraakt?
"Laten we zeggen dat in dit levensbeschouwelijke component het verhaal zit van de erkenning dat wij ontwortelde geestelijke wezens zijn. Het kapitalisme als belangrijkste religie stort voor onze ogen in elkaar. Mensen weten het gewoon niet meer en wat we vroeger in de kerk vonden moeten we tegenwoordig zelf uitzoeken.”
Je hebt in je boek ‘Een verweven leven’ een aantal trends beschreven. Zit daar nog een ranking in qua urgentie of meest belangrijkste?
"Dat is dat we inzien dat de neoklassieke economische leer slechts één bepaalde visie is. Als je denkt dat bijvoorbeeld klimaatverandering is op te lossen door een vrije markteconomie: vergeet het maar omdat het vrijemarktdenken volledig is losgezongen van de ecologie. Het is tegelijkertijd ongelooflijk hoopgevend en activerend om te zien dat er binnen de economie wel degelijk oplossingen en ontwikkelingen zijn maar niet vanuit de neoklassieke hoek. Dat vind ik zelf de belangrijkste ontwikkeling.”
Waar zie je die hoopgevende oplossingen en ontwikkelingen?
"Ik ben hoopvol over de jonge mensen die het initiatief nemen en in beweging komen. Ik haal ook hoop uit de hopeloosheid. We lopen steeds duidelijker vast. Niets werkt meer, en we blijven continu beleid ontwikkelen om dingen op te lossen. Maar de problemen worden niet opgelost; ze worden alleen maar groter, omdat de complexiteit en extremiteit toenemen. Ik denk dat het ontzettend belangrijk is om te erkennen dat we onszelf moeten overgeven aan een echte verandering. In dit kader vond ik de uitspraak van Rutte heel veelzeggend. Hij zei: "Mensen, we hebben veel grote uitdagingen voor de boeg, maar maak je geen zorgen. Wij gaan dat wel voor jullie regelen. Jullie kunnen gewoon vrolijk blijven barbecueën.” Daarin zijn we vastgelopen. Ik denk dat het feit dat we nu vastlopen en dat beginnen in te zien ook hoop biedt. We zitten in een verslaafd systeem, en de basis om over verslaving heen te komen is de erkenning dat je verslaafd bent.”
Een verslavingsprobleem. Hoe zit dat verder precies?
"Dit verslavingsmechanisme heb ik uitgebreid beschreven in mijn nieuwe boek. Als je de economie bekijkt door een existentiële bril, zijn er eigenlijk drie verschillende aspecten van economisch gedrag. Ten eerste de bestaande bestaansspanningen, die onlosmakelijk verbonden zijn met het mens-zijn. We hebben behoefte aan betekenis, vrijheid, autonomie, sociale verbinding, erkenning en een zekere mate van macht en zekerheid. Deze basisbehoeften bevinden zich grotendeels in ons onderbewuste. Het tweede betreft de economie zelf als de wetenschap van behoeftebevrediging. Een derde element zijn begeerten die in tegenstelling tot echte behoeften niet authentiek zijn. Ze zijn gecreëerd en je kunt ze dus eindeloos aanwakkeren zonder dat mensen ooit tevreden raken.”
Waar zit dan het probleem?
"Het grote probleem met onze huidige economie is dat wellicht 65% van de Nederlandse economie draait om begeerten, niet om echte behoeften. Er worden goederen geproduceerd die we consumeren, maar die eigenlijk nutteloos en betekenisloos zijn. We doen dit om te voldoen aan een begeerte, die slechts tijdelijk genot oplevert. Bijvoorbeeld, het kopen van een broek die je eigenlijk niet nodig hebt, biedt tijdelijk plezier, maar het geluk is kortstondig. Het gevoel verdwijnt snel, omdat de broek niet echt bijdraagt aan je geluk. Dit creëert de basis voor verslaving. Dat tijdelijke genot leidt ertoe dat we blijven consumeren, zonder dat het ons daadwerkelijk gelukkiger maakt. De economie heeft een geweldige oplossing voor dit probleem gevonden: je doet het gewoon nog een keer. En weer, en weer. Dit is waar we vastlopen in de eindeloze tredmolen van produceren en consumeren. Maar dat leidt niet tot meer geluk.”
Klinkt als de wet van afnemende meeropbrengsten?
"Het genot dat je uit dingen haalt, is tijdelijk. Het levert je iets op, maar uiteindelijk voel je je er niet beter door. Erkennen dat veel mensen verslaafd zijn aan materieel bezit is een belangrijke eerste stap. Het is belangrijk te begrijpen dat dit genot een bevrediging lijkt, maar uiteindelijk niets wezenlijks toevoegt aan ons leven. Het is belangrijk om dat te erkennen, zodat we er op een andere manier naar kunnen kijken.”
Welke conclusies trek je verder?
"Als we onze begeertes erkennen, kunnen we beginnen met een andere benadering. Wat zou een beleidsmaker kunnen doen? Ik denk dat het belangrijk is om een onderscheid te maken tussen materialisme en in-materialisme. In de basisbehoeften hebben we goederen nodig: voedsel, onderdak, kleding. Maar daarboven liggen emotionele en sociale behoeften, en spirituele behoeften, waarvoor we geen materiële goederen nodig hebben. Het probleem is dat we een economie hebben ingericht die alles als goederen beschouwt. We denken dat je gelukkig wordt van een frisdrank, of van het rijden op een dure fiets. Dit is de grootste illusie die we onszelf hebben aangepraat. Het is belangrijk om beter te begrijpen wat goederen werkelijk zijn en wat ze voor ons doen. Als we de symbolische waarde die we eraan toekennen, kunnen loslaten, ontwikkelen we een gezondere relatie met goederen. Dit is iets waar beleidsmakers beleid op kunnen maken, door te erkennen dat goederen slechts middelen zijn, geen doelen op zich.”
Is die erkenning er bij de beleidsmakers?
"De overheid is gericht op het inrichten en bewaken van de verzorgingsstaat door kapitaal te herverdelen. Dit zorgt er ook voor dat de overheid de belangen van het bedrijfsleven moet beschermen. Immers: een grotere economie levert meer belastinginkomsten op en heeft ervoor gezorgd dat de overheid in de zak zit van het bedrijfsleven. Hierdoor kan ze haar rol als belangenbehartiger van de burger niet of minder goed vervullen.”
Een paradoxale ‘catch as can can’ scenario. Wat betekent dit voor de vrjjetijdssector?
"Als we het terugbrengen naar de vrijetijdssector, denk ik dat het belangrijk is om te erkennen dat bedrijven niet alleen winst moeten maken, maar ook iets moeten betekenen voor de maatschappij. In mijn boek heb ik het over meervoudige waardecreatie: bedrijven zouden niet alleen zakelijke doelstellingen moeten hebben, maar ook maatschappelijke en persoonlijke doelstellingen. Ze moeten bijdragen aan het welzijn van de gemeenschap en de mensen die er werken. Dit maakt bedrijven sterker en laat zien dat ze meer zijn dan alleen een winstobject. De recreatiesector heeft een grote kans om deze verandering in te zetten. Veel mensen zien hun vrijheid beperkt door de veranderingen die op ons afkomen, zoals het duurder worden van vliegen. Dit kan worden gezien als een bedreiging, maar ook als een kans. De sector kan Nederland herontdekken en mensen laten zien dat je geweldige vakanties kunt hebben, zelfs in je eigen land. Er zijn talloze prachtige plekken in Nederland die de moeite waard zijn om te bezoeken. Als we kijken naar de veranderingen die voor ons liggen, is het belangrijk om te zien dat er kansen zijn in de noodzaak om lokaal te consumeren. Dit geldt voor alles, van voedsel tot recreatie. Door deze veranderingen te omarmen, kunnen we een positieve bijdrage leveren aan de samenleving en het milieu.”
Welke ultieme boodschap zou je de ondernemers in de vrijetijdssector willen meegeven?
"Wat ik ondernemers vooral zou willen meegeven: focus op meervoudige waardecreatie en zorg dat je bedrijf een positieve bijdrage levert aan zowel de maatschappij als het persoonlijke welzijn van je medewerkers. Door dit te doen, kun je laten zien dat je bedrijf meer is dan alleen een winstobject en kun je een betekenisvolle impact maken op de gemeenschap.”





























































