Nationale datastrategie moet datagedreven beleidskeuzes stimuleren in toerismesector
Waarom is een nationale datastrategie nodig?
Marieke Politiek, voorzitter van de programmaraad van de Landelijke Data Alliantie, legt uit waarom een nationale datastrategie nodig is: "Bij de start van de LDA, zo’n drie jaar geleden, zijn we vanuit de inhoud begonnen en dat heeft geleid tot mooie projecten. Je merkt echter wel dat je om goede keuzes te kunnen maken richting de toekomst, een duidelijke strategie mist. Die heb je nodig bij vragen als: waar willen we op inzetten, wat moeten we doen en waarom? Dat geldt niet alleen voor ons als LDA, maar ook voor de partijen in de LDA. Want zij moeten hun rol en positie kunnen bepalen in ons ecosysteem en wat dat betekent voor hun activiteiten binnen en buiten de LDA.”
Transitie en andere typen cijfers
En er speelt nog iets belangrijks mee, zegt Politiek: "Je ziet dat het toerisme als sector in transitie is. En bij die transitie horen andere typen cijfers. De beleidskeuzes binnen toerisme worden namelijk niet meer genomen op basis van hoeveel gasten en overnachtingen er zijn en wat dat economisch oplevert, maar ook op basis van de betrokkenheid van en het sentiment bij bewoners ten aanzien van toerisme en op basis van drukte en hoe die drukte ervaren wordt. Dat alles wil je meenemen in een nationale datastrategie richting de toekomst.”
"Bij die transitie horen andere typen cijfers”
Politiek beaamt dat hieraan een prijskaartje hangt, maar wijst er tegelijkertijd op dat er ook nu al wordt geïnvesteerd in toeristisch onderzoek en data. "Dat gebeurt vanuit verschillende hoeken. Vanuit het ministerie, vanuit de provincies, vanuit de subsidiebeschikking van het NBTC, vanuit het CBS en onderwijsinstellingen en vanuit een aantal andere initiatieven. Er ligt dus gezamenlijk wel een budget, maar de vraag is hoe je dit herverdeelt vanuit de nieuwe datavragen."
Marieke Politiek: "Hoe meer partijen hiermee aan de slag gaan en hun rol daarin nemen, hoe groter de impact is die we kunnen maken.”
Inhoud en organisatie
De nationale datastrategie moet volgens Politiek in ieder geval twee componenten gaan bevatten: "De strategie moet aan de ene kant ingaan op de inhoud: welke inzichten en welke basisdata zijn er nodig om een datagedreven beleid in de gastvrijheidssector te stimuleren. Daarbij moet rekening gehouden worden met de transitie waarin de sector zich bevindt. Aan de andere kant gaat het ook over organisatie. Hoe organiseren we het binnen het bestaande ecosysteem, wie staat waarvoor aan de lat en wie kan welke bijdrage leveren. Daarbij hopen we dat partijen vanuit de nationale strategie de vertaalslag naar hun eigen organisatie kunnen maken. Zo zou het NBTC kunnen zeggen: als dit de nationale datastrategie is, betekent dit dat wij een aantal van de landelijke monitors voor onze rekening nemen omdat het data zijn die wij als organisatie nodig hebben om onze beleidskeuzes te maken.”
Politiek vindt dat de nationale datastrategie een visie is voor en door de sector. "In die zin is het te vergelijken met Perspectief 2030.” Wel ziet ze een taak voor de LDA: "Wij moeten zorgdragen voor de coördinatie en borging van de nieuwe onderzoeken. Uiteindelijk is het zo dat hoe meer partijen hiermee aan de slag gaan en hun rol daarin nemen, hoe groter de impact is die we kunnen maken.”
"Het ultieme zou voor mij zijn dat data een vaste component is in het beleid van regio’s en provincies en niet een discussiepunt”
Proces met sessies
Politiek legt uit hoe het proces, om te komen tot een nationale datastrategie, in elkaar zit: "Het ministerie van EZK, zelf ook onderdeel van de LDA, heeft opdracht gegeven aan de LDA om samen met het ministerie het proces op te pakken om te komen tot een nationale datastrategie. We zijn vervolgens aan de slag gegaan met een kerngroep bestaande uit het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Centraal Bureau voor de Statistiek, Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen en het Centre of Expertise Leisure, Tourism & Hospitality. Dat zijn namelijk de partijen die voor een groot deel van de cijfers aan de lat staan. Het is echter nadrukkelijk een proces voor het hele netwerk. Bij dit proces fungeert de programmaraad van de LDA als stuurgroep, die ook meeleest met de stukken die worden opgeleverd.”
In het proces is ook een periode ingebouwd waarin een aantal dialoogsessies worden gehouden. "Op dat moment benaderen we verschillende stakeholdergroepen en vragen we ze om mee te denken over de strategie. Op die manier weten we of de strategie aansluit op de manier waarop de sector ernaar kijkt.” Politiek wijst erop dat het proces niet op nul begint. "De LDA is een aantal jaren op weg en heeft nagedacht over vragen als wat er belangrijk is en welke data daarvoor nodig zijn. Er liggen ook documenten van waaruit we een start kunnen maken.”
Politiek verwacht dat de nationale datastrategie gaat helpen om betere keuzes te maken wat wel of niet gedaan moet worden. "Daarnaast hoop ik dat de strategie ook de nut en noodzaak bevordert om andere data te verzamelen dan die we nu gewend zijn. En dat er nieuwe partijen zijn die daarin hun rol nemen en zich daarvoor willen inzetten. Bijvoorbeeld omdat ze een specifieke uitdaging zien in hun sector of regio. Op die manier hopen we met de nationale datastrategie ook te stimuleren dat er nieuwe initiatieven ontstaan, los van het basisprogramma.”
De ambitie is dat de nationale datastrategie er eind eerste kwartaal 2023 ligt. Vervolgens kijkt ze vooruit. "Ik hoop dat over vijf jaar veel mensen uit het netwerk de strategie kennen en de strategie omarmd hebben. En dat er tegen die tijd al regio’s en provincies zijn die eigen dataplannen hebben gemaakt die aansluiten bij de strategie. Het ultieme zou voor mij zijn dat data een vaste component is in het beleid van regio’s en provincies en niet een discussiepunt. Dat betekent echter wel dat je nu tijd, energie en kennis moet investeren in de manier waarop je met die data moet werken en moet kijken welke inzichten je eruit kunt halen om datagedreven beleid te stimuleren. Want dat blijft het grote doel: dat mensen op basis van data in plaats van op basis van de onderbuik beleidskeuzes maken.”
Reacties op landelijke datastrategie
Diana Korteweg Maris is projectleider bij het Kenniscentrum Kusttoerisme, een onderzoeksgroep van de Hogeschool Zeeland gericht op toerisme in Zeeland. Ze is een groot voorstander van een landelijke datastrategie zoals die nu wordt ontwikkeld. "Dan worden discussies zoals over de financiering wat makkelijker. Het begint met hoe organiseer en financier je data in het gastvrijheidsdomein. Als je aan die organisatie en het ophalen van financiering te veel tijd verliest, kom je niet toe aan de inhoud.”
Nico Heerschap was voor het CBS vele jaren actief in toeristische statistieken. Hij introduceerde voor de sector de term data-ecosysteem. Het gaat hem daarbij niet alleen om de data zelf, maar ook om de data- en kennisinfrastructuur en de regie daaromheen. "Hoe neem je data waar, hoe verwerk je het, waar sla je het op, maar ook wie heeft de regie in handen en wie is verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van een landelijke datastrategie? Het is breder dan alleen de data en dat geeft de term ecosysteem aan.” De data zelf zitten in de visie van Nico op vier onderdelen: vraag, aanbod, impact en drijvende krachten.