Geplaatst op: 04-04-2022
Auteur: Ko Koens, Roos Gerritsma & Bas Hillebrand
Inholland
Publicatie: VTS 2021-3

New Urban toerisme als lens voor regeneratief toerisme

New Urban toerisme als lens voor regeneratief toerisme

Niet lang nadat de COVID-19 pandemie vorig jaar was uitgebroken en het toerisme ineens verdwenen leek te zijn uit ons stedelijke straatbeeld, werd er al snel gezegd dat dit een kans was om het toerisme op een meer duurzame manier op te bouwen. Door binnen het toerisme meer rekening te houden met en beter te integreren met de wensen van de lokale omgeving, zouden mogelijk problemen met overtoerisme kunnen worden verminderd. Bovendien zou dit ervoor kunnen zorgen dat toerisme meer adaptief wordt. Door sterker te integreren met lokale behoeften zou beter weerstand kunnen worden geboden aan plotseling ondertoerisme, wat zeker in steden die sterk afhankelijk zijn van toerisme (bijvoorbeeld Barcelona) een grote impact heeft gehad (Milano & Koens, 2021).

Dr. Ko Koens, Lector New Urban Tourism, Hogeschool Inholland, ko.koens@inholland.nl

We zijn inmiddels anderhalf jaar verder, en het lijkt er niet op dat deze kans aangegrepen is. Er zijn zeker hoopvolle signalen, zoals bijvoorbeeld het visiedocument dat door Amsterdam & Partners is geschreven, of de positieve reacties op andere soortgelijke plannen en ideeën, zoals de toerismestrategie van Rotterdam, of het rapport van de Raad van Leefomgeving (Amsterdam & Partners, 2020; Gemeente Rotterdam, 2019; RLI, 2019). Dit zijn hoopvolle stukken die structurele verandering van toerisme te bewerkstelligen. Echter, de praktijk lijkt weerbarstig. Er is sterke druk vanuit industrie en maatschappij om vooral weer snel op te starten en te groeien tot pre-coronaniveau, en ook beleidsmakers lijken weinig moeite te hebben met een snelle groei van bezoekersaantallen. De petitie Amsterdam in Balans pleitte voor een vermindering van het toeristenaantal tot maximaal 12 miljoen inwoners, maar volgens het uiteindelijk aangenomen beleidsvoorstel mag toerisme in Amsterdam groeien tot 21 miljoen – dat is 1 miljoen meer dan in 2019 – voordat men met ideeën moet komen om het toerisme terug te dringen. Hoe kan het, dat er tegelijkertijd een grote wil lijkt te zijn om te veranderen, maar dat het in de praktijk toch niet lukt.

Om dat goed te doorgronden, is het nuttig om eerst te kijken naar de uitdaging waar we nu voor staan. Om dat te doen, kan het nuttig zijn om te verwijzen naar het gedachtengoed van het regeneratief toerisme, wat momenteel aan een sterke opkomst bezig is (Cave & Dredge, 2020; Mang & Reed, 2020; Pollock, 2019). Het idee achter regeneratief toerisme is dat er een systemische verandering nodig is, als we naar een duurzamere vorm van toerisme willen. Dit komt overeen met discussies in het stedelijk toerisme waarin wordt aangegeven dat overtoerisme en ondertoerisme beiden excessen zijn van een toeristisch systeem dat inherent is aan niet-duurzaam (Milano & Koens, 2021).

Figuur 1 Ontwikkelingen binnen (stedelijk) toerisme

Figuur 1 Ontwikkelingen binnen (stedelijk) toerisme

Het regeneratieve gedachtengoed kan worden gebruikt om inzichten te verschaffen die helpen het gebrek aan duurzaamheid van bestaande strategieën te doorgronden. Figuur 1 toont een model waarin op een regeneratieve manier wordt gekeken naar (stedelijk) toerisme (Koens, 2021)

Het model toont verschillende soorten toerismepraktijken en hun impact. Onderaan hebben we de conventionele praktijk, waar de nadruk eerst en vooral ligt op de toeristische beleving, met relatief weinig oog voor de bestemming. De volgende is de praktijk van duurzaam toerisme, die zich richt op het verminderen van negatieve sociale en milieueffecten. Dit is waar het meeste toerismebeleid nu op gericht is (Cheer & Lew, 2017) . Echter, dit is niet genoeg, zoals blijkt uit de eerdergenoemde problemen met over- en ondertoerisme, ook in steden met duurzaam toerisme strategieën. Een probleem hier is dat er met name gestreefd wordt om negatieve impact te verminderen. Als dat de primaire focus is, zal de nadruk liggen op het verminderen van negatieve externaliteiten, waardoor het alleen in zeldzame gevallen positief zal bijdragen aan een samenleving.

De laatste jaren wordt daarom steeds meer gezocht naar manieren om toerisme te ontwikkelen op een manier waarin het verbeteren van specifieke gebieden en/of gemeenschappen het doel is, in plaats van het minimaliseren van negatieve effecten, een doel is. Voorbeelden hiervan zijn initiatieven waarbij bedrijven iets teruggeven aan de gemeenschap, zoals Fairbnb of toeristische ervaringen die de stad ten goede komen, bijvoorbeeld het uitnodigen van toeristen voor een rondvaart door de grachten in Amsterdam waar ze zwerfvuil gaan rapen. Deze praktijken hebben een positieve impact, maar blijven wel binnen het bestaande sociaal-economische toerismesysteem, met de nadruk op individuele bedrijven en de noodzaak om je eigen belang voorop te stellen om verder te groeien dan een nichespeler. Deze tweestrijd werd een keer mooi verwoord door een geïnterviewde in de townships van Zuid Afrika en zei: "Ik wil graag leven volgens het principe van "Ubuntu” en mijn inkomsten delen met de gemeenschap, maar ik wil ook een succesvol bedrijf hebben. En als ik een succesvol bedrijf wil hebben, moet ik investeren in dat bedrijf, om mijn concurrenten voor te blijven. Maar dat betekent dus dat ik de principes van "Ubuntu” volg”. Om daadwerkelijk tot verandering te komen, is dus meer nodig dan kleinschalige initiatieven.

Het lastige bij deze drie benaderingen, is dat toerisme in principe op dezelfde manier wordt beschouwd. De ‘framing’ zoals dat in het Engels zo mooi heet, is er een van toerisme als een (economische) sector, die grotendeels los staat van de lokale omgeving. Dit uit zich niet alleen in toeristische producten, die, zoals het woord het al zegt, de nadruk leggen op toeristen, maar ook in beleid. Toerismebeleid zit vaak in het departement van economische zaken, en toerisme als vraagstuk staat niet altijd even hoog op de agenda bij andere departementen, zoals bijvoorbeeld ruimtelijke ordening, mobiliteit of sociale zaken, waarbij de nadruk toch met name ligt op de dagelijkse gebruikers van de stad en niet zozeer voor tijdelijke bezoekers. Ook politiek gezien ligt de nadruk op de lokale bevolking – dat zijn immers de mensen die stemmen.

Echter, een dergelijke framing helpt niet bij het vinden van constructieve oplossingen. Sterker nog, het kan leiden tot reductionisme. Immers, als economische sector is het niet gek dat economische groei en de daarmee gepaard gaande groei van toeristen en overnachtingen als leidraad wordt genomen. Zelfs als hierbij wordt gezocht naar een bepaald type toerist blijft er een gepercipieerde tegenstelling tussen toerist en bezoeker, die in de praktijk niet altijd even zichtbaar is – hoe classificeer je bijvoorbeeld een internationale student, of een digital nomad? Wat nodig is, is een systeemverandering waarbij toerisme een integraal onderdeel is van de stad.

Dit is waar het regeneratieve denkgoed zich met name mee bezig houdt. Veel van de visies die het afgelopen jaar zijn ontstaan, gaan verder en gaan uit van een systemisch of holistisch perspectief waarbij alle belanghebbenden met elkaar verbonden en gerelateerd zijn, en waar toerisme een integraal onderdeel is van en ontworpen is om de kwaliteit van de plaatsen die worden bezocht. Dit klinkt mogelijkerwijs eenvoudig, maar is behoorlijk radicaal omdat het betekent dat je een ontologische drempel overschrijdt, dat wil zeggen een verandering in perceptie en intentie voor wat betreft de feitelijke functie en vorm van het toerisme in stedelijke samenlevingen.

Dat is de kracht van het regeneratieve denken, maar ook haar zwakte. Als je bedenkt dat toerisme in de meeste steden nog steeds grotendeels gebaseerd is op conventionele of duurzame ontwikkelingspraktijken, is het onrealistisch om te verwachten dat alle belanghebbenden die betrokken zijn bij stadstoerisme hun werkzaamheden zo maar veranderen voor het grotere goed. Bovendien weet eigenlijk niemand nog precies hoe je dit moet doen. Ondanks de grote hoeveelheden regeneratief toerisme clinics, workshops en cursussen die in de afgelopen twee jaar zijn ontwikkeld en worden gegeven, blijkt het in de praktijk lastig om het regeneratieve denken daadwerkelijk te vullen. Dit is niet verrassend, aangezien systeemverandering simpelweg enorm complex is, zeker voor het stedelijk toerisme wat zo verbonden is andere sectoren en denkwerelden in de stad.

Juist omdat de complexiteit zo groot is, is het nuttig om kaders te stellen om het vraagstuk af te bakenen, zodat de focus kan worden gelegd op een analyse van specifieke processen op een kleiner schaalniveau. In dit opiniestuk zou ik willen voorstellen dat "New Urban Tourism”, ook wel bekend als het toerisme van het alledaagse, hier erg geschikt voor zou kunnen zijn.

Binnen New Urban Tourism gaan bezoekers verder dan de populaire toeristische gebieden en bezienswaardigheden, en gaan ze in plaats daarvan op zoek naar nieuwe buiten de gebaande paden. Voorbeelden zijn toeristische buurten zoals NeuKolln in Berlijn, of Mouraria in Lissabon, maar het komt op steeds meer plaatsen voor. ‘New Urban Toeristen’ zijn op zoek naar wat het lokale leven bijzonder maakt – een weekmarkt, een koffiebar, een park, een lokaal festivalletje. Met andere woorden, ze proberen zich te gedragen als lokale stadsgebruikers en willen hiervoor lokale faciliteiten gebruiken. Dit brengt perspectieven voor nieuwe vormen van toerisme die het lokale en het toerisme verbinden. Immers, iedereen is stadsgebruiker zelfs als de rol die je speelt als stadsgebruiker verschilt (bijvoorbeeld forens, sporter, bewoner, bezoeker).Door de focus te leggen op het verbeteren van de kwaliteit van plaats of het leven binnen bepaalde gebieden, plekken, wijken of straten, en vervolgens ervaringen en bezoekersstromen te creëren die hieraan bijdragen, kan mogelijk over de ontologische drempel heen worden gestapt.

Tegelijkertijd, zijn New Urban Tourism-bestemmingen kwetsbaar. Omdat de bezochte gebieden historisch weinig toerisme hebben gehad, kunnen zelfs kleine aantallen bezoekers een grote impact hebben. Dit kan positief zijn, omdat toerisme direct een reële bijdrage kan leveren aan de levendigheid van een wijk of lokaal bedrijf, maar het kan ook negatief zijn. Als het op overtoerisme aan komt, worden er relatief veel klachten genoemd uit New Urban Tourism-bestemmingen, bijvoorbeeld met betrekking tot stijgende huizenprijzen, het verdwijnen van lokale voorzieningen verandering van plaats en gesloten lokale voorzieningen. De scheidslijn tussen het verbeteren van de kwaliteit van een plaats en de verstedelijking is dun.

Deze kenmerken maken New Urban Tourism zeer geschikt om op lokale schaal te kijken naar de processen die ten grondslag liggen aan de productie van regeneratieve toeristische ervaringen, manieren om toerisme een meerwaarde te laten vormen voor een gebied, de spanningen die kunnen ontstaan bij de productie en consumptie van dergelijke ervaringen en manieren om deze spanningen te overwinnen.

Reactie 1 - Regeneratief, inclusief en duurzaam toerisme hebben nog een lange weg te gaan

Shirley Nieuwland, Cultuurwetenschapper en stadsgeograaf (promovenda), Erasmus School of History, Culture and Communication (ESHCC), Erasmus Universiteit Rotterdam, nieuwland@eshcc.eur.nl

Ko Koens schrijft over het potentieel van new urban tourism als vorm van regeneratief toerisme. Toerisme dat in dienst staat van de stad en deze zelfs beter maakt. Een vorm van stedelijk toerisme waarbij gekeken wordt hoe het kan aansluiten op een bepaalde wijk en de bewoners daarvan. New urban tourism zou daarvoor bij uitstek geschikt zijn omdat het een vorm van toerisme is waarbij bewoners en bezoekers gebruik maken van dezelfde voorzieningen. Hiermee worden er dus geen speciale faciliteiten ontwikkeld voor bezoekers en zou de druk op het veelal toeristische centrum kunnen afnemen. Deze interesse in, en vermenging met het lokale leven kan vanwege deze aspecten de stad zeker ten goede komen. Maar met deze reactie wil ik ook beargumenteren dat new urban tourism in de huidige vorm slechts een klein deel van de stadsbewoners ten dienste staat en daarmee nog ver verwijderd is van regeneratief, inclusief en duurzaam toerisme.

Het is namelijk al meermaals aangetoond dat new urban tourism vooral plaats vindt in al gentrificerende wijken in steden (Cocola-Gant, 2018; Gravari-Barbas & Guinand, 2017). De wijken die nog een ‘rauw randje’ hebben, maar inmiddels ook hip en upcoming zijn. Bezoekers worden getrokken door trendy koffiebarretjes, restaurants en winkeltjes waar, inderdaad, ook de bewoners van genieten. Op zich zou je dit dus als een vorm van duurzaam toerisme kunnen zien om bovengenoemde redenen. Het verhaal achter de opkomst van deze hippe wijken heeft echter een minder duurzaam karakter en laat zien dat dit toerisme in de huidige vorm ook een schaduwkant heeft.

Achter het opkomen van deze wijken zit namelijk een duidelijke stedelijke beleidsstrategie die de afgelopen jaren in verschillende steden wereldwijd te zien is geweest (Amore, 2019; Smith, 2002). Door renovatie en regeneratie worden wijken populairder en daarmee gaan ook de prijzen van woningen omhoog. Hiermee wordt automatisch een nieuwe groep bewoners met een groter economisch kapitaal aangetrokken. Vaak zien we dat dit ook leidt tot nieuwe faciliteiten voor vrijetijdsbesteding die aansluiten bij deze groep mensen. Tegelijkertijd worden ‘oorspronkelijke’ bewoners van de wijk indirect verdreven omdat zij het zich niet meer kunnen veroorloven daar te wonen en zij zich minder thuis voelen in deze veranderende wijk (Atkinson, 2004). Kortom: een proces van gentrificatie vindt plaats. En precies dat is wat deze wijken aantrekkelijk maakt voor de new urban tourist.

Vervolgens heeft de komst van toeristen in deze wijken de kracht om bestaande processen van gentrificatie te versterken. Dit is zeker het geval wanneer we hier de verhuur van appartementen via platforms zoals Airbnb in meenemen. Ondanks dat dit ook kort benoemd wordt door Koens, wil ik hier graag verder op ingaan omdat de impact hiervan niet onderschat moet worden. Het gedachtegoed van Airbnb ‘live like a local’ sluit perfect aan op de behoeften van de new urban tourist. Tegelijkertijd heeft het de kracht om gentrificatie processen te versterken doordat meer woningen van de markt gehaald worden voor vakantieverhuur (Cócola-Gant, 2016). Het gevolg is dat deze wijken vooral bewoond en bezocht worden door een welvarende middenklasse. New urban tourism lijkt dus vooral in dienst te staan van deze groep mensen, die dezelfde voorkeuren voor vrijetijdsbesteding hebben. Bewoners die er al waren voordat de wijk populair werd worden hierin nauwelijks meegenomen en in sommige gevallen zelfs uitgesloten.

Dit wil niet zeggen dat er geen mogelijkheden zijn om new urban tourism in te zetten om tot regeneratief, duurzaam en inclusief toerisme te komen. Echter ben ik van mening dat voorzichtigheid geboden is wanneer het gaat om optimisme rondom het potentieel van new urban tourism om deze doelen te bereiken. Een bezoeker die het lokale leven in wijken buiten het toeristische centrum wil ontdekken kan zeker een onderdeel zijn van deze strategie. Echter moet er daarbij wel gelet worden op welk lokaal leven en welke bewoners hier onderdeel van uitmaken. Het is belangrijk om aandacht te besteden aan de behoeften van diverse bewoners in de verschillende wijken in de stad. Vervolgens kan er gekeken worden hoe toerisme hieraan kan bijdragen – maar dan wel op inclusieve manier. Het stedelijk beleid dat gevoerd wordt heeft een grote invloed op hoe toerisme in de stad er uitziet. Het is dus van belang beide niet als losstaande processen te beschouwen, maar een meer holistisch perspectief in te nemen wanneer het gaat om de ontwikkeling van toerisme. Wanneer het dan gaat om new urban tourism, dan zou er bijvoorbeeld ook aandacht besteed moeten worden aan huidige stedelijke problematiek zoals het tekort aan (betaalbare) woningen en gentrificatie, en de impact die deze vorm van toerisme op deze problematiek heeft. Alleen op die manier kan new urban tourism daadwerkelijk bijdragen aan regeneratief, duurzaam en inclusief toerisme.

  • Amore, A. (2019). Tourism and urban regeneration: Processes compressed in time and space Routledge.
  • Atkinson, R. (2004). The evidence on the impact of gentrification: new lessons for the urban renaissance?. European Journal of Housing Policy, 4(1), 107-131.
  • Cócola-Gant, A. (2016). Holiday rentals: The new gentrification battlefront. Sociological Research Online, 21(3), 10.
  • Cocola-Gant, A. (2018). Tourism gentrification. In L. Lees, & M. Phillips (Eds.), Handbook of gentrification studies. (pp. 281). Cheltenham and Northampton: Edward Elgar Publishing
  • Gravari-Barbas, M., & Guinand, S. (2017). Tourism and gentrification in contemporary metropolises: International perspectives. Taylor & Francis.
  • Smith, N. (2002). New globalism, new urbanism: gentrification as global urban strategy. Antipode, 34(3), 427-450.

Reactie 2 - Stedelijk toerisme slaat een nieuwe weg in, maar de bestemming blijft onzeker

Wilbert den Hoed, Sociaalgeograaf en onderzoeker stedelijke mobiliteit, Faculteit Geografie & Toerisme, Universitat Rovira i Virgili, Vila-seca (Spanje), wilbertdenhoed@me.com

In zijn inaugurele rede belooft Ko Koens een nieuwe kijk op stedelijk toerisme, eentje die toerisme inbedt in bredere stedelijke processen. Hij stelt zelfs voor om toerisme een centrale plaats in te laten nemen in het verbeteren van het welzijn en de leefkwaliteit in steden.

In een tijd waarin toerismehubs niet altijd even succesvol naar nieuwe, veerkrachtige vormen van toerisme zoeken, is New Urban Tourism (NUT) is een welkome trendbreuk. Eerdere frames waren – in Koens’ woorden – atomisch en consumptiegericht, en werkten tegenstellingen in de hand. Zo propageerden toerismestrategieën duurzaamheid, waar met name economische duurzaamheid van de sector en zijn grote spelers mee bedoeld werden. De aanpak van de daaropvolgende excessen was op z’n best symptoombestrijding te noemen. Hiertegenover staat de nieuwe trend die Koens signaleert, en zijn conceptualisering van regeneratief, herstellend toerisme. Aan de hand daarvan stelt hij belangrijke vragen over de toekomst van stedelijk toerisme en het onderzoek daarnaar.

Het systemisch perspectief

Toerisme functioneert nooit in isolatie. Toeristen bezoeken stedelijke voorzieningen en bezienswaardigheden, die daardoor constant herontdekt en geherdefinieerd worden. Op hun beurt ‘maken’ toeristen en andere tijdelijke bezoekers de stad. Met wisselende samenstellingen, tijdsruimtelijke patronen, en een divers palet aan activiteiten geven ze de stad vorm – in goede en slechte zin. Traditionele perspectieven en (wetenschappelijke) theorieën wisten dit lange tijd onvoldoende te verklaren, of hadden simpelweg een te smalle focus op de toerismesector of op de stad als bestemming.

Deze mismatch tussen sectorale benadering en toeristische praktijk heeft veel uitwassen opgeleverd, die Koens duidelijk opsomt in zijn betoog. De gemene deler van zijn verklaringen hiervoor is dat economisch groeistreven en meetmethoden toeristisch succes simplificeren tot bezoekersaantallen en overnachtingen. Daarnaast deelt de persoonsgebonden (person-based) benadering toeristen kortweg in naar typen interesses en gedragingen die meer of minder welkom kunnen zijn. Dit laat ruimte voor dualisme (bewoner/toerist, wenselijke/onwenselijke bezoeker) en hokjesgeest, wat bepaald niet helpt om constructief naar oplossingen te zoeken.

In plaats daarvan draagt Koens een systemisch perspectief voor, wat toerisme onderdeel van de bredere stedelijke werkelijkheid maakt, en dus ook van stedelijk beleid. In plaats van extractief te zijn, draagt toerisme bij aan herstel en duurzaamheid, middels ‘regeneratief toerisme’. Dit nieuwe frame heeft zes uitgangspunten, die tezamen wijzen naar een brede definitie van toerisme en wie hierbij betrokken zijn, waarbij toerisme in dienst staat van wat er speelt in steden en buurten. In plaats van toeristen te zien als eendimensionale, in hokjes in te delen personen, kennen we bezoekers verschillende rollen toe (role-based). Hoewel de nieuwe benaming ‘city users’ toch associaties oproept met commercieel gewin – als eindgebruikers van een product –, wisselt iemand die de openbare ruimte bezoekt tussen rollen als forens, bewoner, shopper, arbeider, sporter, enz., en neemt zo deel aan de bezoekerseconomie.

Een New Urban Tourism (NUT) en een nieuwe geografie

Toerisme dat de stad herstelt in plaats van exploiteert, en bewoners betrekt in plaats van uitsluit, klinkt als de ideale stip aan de horizon. Hoewel Koens zijn rede positief inkleedt, onderstreept hij ook dat NUT schaduwkanten heeft, of tenminste een onbekende weg inslaat. Vanuit de wetenschap en de praktijk zijn er verschillende kanttekeningen te plaatsen. Ten eerste zijn wetenschappers voorzichtig met de voordelen van toerisme in de alledaagse setting. Overmatig aanwezige toeristen in gewone buurten kunnen bewoners ontmoedigen om lokale pleinen en winkels te bezoeken. Door te zoeken naar originele plekken en blootstelling aan alledaags stedelijk leven en cultuur, creëert NUT nieuwe microgeografieën die druk uitoefenen op de openbare ruimte, huisvesting, vervoer en stedelijke voorzieningen. Niet elke stad of buurt is daar geschikt voor: grotere steden, goed bereikbare buurten, en ook digitale verbondenheid zijn onderliggende vereisten. Daarnaast worden buurten modegevoelig: bezoekers kunnen weer verdwijnen als een gebied niet meer hip is. Dan is het de vraag of de tijdelijke voordelen van NUT, zoals meer voorzieningen en (culturele) activiteiten, blijven ‘kleven’, en of eventuele nadelen zoals stijgende (huizen)prijzen mee verdwijnen.

‘Nieuw toerisme’ zal daarom vooral moeten breken met zijn vertrouwde rol als economische motor, vooral als het de bezochte buurten ontbreekt aan sociale voorzieningen en cohesie, of aan gezonde leefomstandigheden. NUT is pas echt nieuw als het iets anders, niet-duurzaams, vervangt. Hoe zuur zou het zijn als extractivisme van ‘old’ urban tourism zich naar nieuwe buurten zou verplaatsen, onder het mom van de authenticiteit, levendigheid en diversiteit aldaar? Dit roept een tweede, meer praktisch vraagstuk op. Geïntegreerd beleid voor zowel bezoekerscollectieven als alledaags buurtleven betekent namelijk dat vaak al verkokerde beleidsterreinen zich op nieuwe territoria moeten begeven, met daarbij nieuwe belanghebbenden. Het onderbrengen van toerisme in stads- en gebiedsontwikkeling betekent dat beleidskeuzes soms het toerisme en zijn traditionele actoren zullen schaden. Ook andersom dienen planologen in zee te gaan met toerismeactoren en kaders te bepalen waarbinnen zij kunnen opereren.

Kansen en uitdagingen

Koens’ nieuwe, regeneratieve blik op toerisme zet de toon voor een nieuwe rol in de stedelijke praktijk. Zijn open stijl nodigt uit om toeristisch beleid, onderzoek en onderwijs te gebruiken om maatschappelijke uitdagingen het hoofd te bieden. Om stedelijke problematiek te herkennen en onderdeel te zijn van de oplossing, moet de toerismesector echter ook over de schutting kijken. Zo staat de voorgestelde participatieve en co-creatieve benadering al langer centraal in vakgebieden als geografie, planologie en transitiestudies. Sub-disciplines als economische en regionale geografie hebben een plaatsgebonden (place-based) benadering ontwikkeld, waarin steden of regio’s hun eigen kaders voor ontwikkelingsprojecten stellen. Deze vakgebieden maken dan ook vaart met het aanpakken van maatschappelijke opgaven, waarbij klimaatadaptatie en energie-, mobiliteits-, en circulariteitstransities vooraan staan. Daar liggen kansen, want ook stadsbezoekers zijn gebaat bij een gezonde ruimte met stedelijk groen en ruim baan voor wandelen en fietsen. Ook de toerismesector kan niet zonder deze koppeling aan uitdagingen, bijvoorbeeld door ‘bezoekersstrategieën’ lokaal af te bakenen waarbij capaciteit en draagkracht ter plaatse leidend zijn.

Tot slot leidt het NUT-frame tot enkele onderzoekstechnische uitdagingen. Methodologisch gezien moeten we stedelijke data anders gebruiken, en menselijke ervaringen van bezoekers en bewoners centraal zetten. Om steden in te richten naar hun benodigdheden, zoals Koens betoogt, moeten we eerst begrijpen wat er voor hen op het spel staat. Daarmee begeeft NUT zich letterlijk en figuurlijk in gebieden met een complexe problematiek, soms getekend door stedelijke expansie, woonbeleid en sociale problemen, waarbij bewoners en buurten vaak opereren vanuit gemarginaliseerde posities. De systemische aanpak van NUT biedt een unieke kans om toerisme – in de breedste zin van het woord – hen als realistische optie voor te leggen in plaats van op te leggen. Als vakgebied hebben we de taak om met en voor deze buurten te werken aan een betere stad op én naast de gebaande paden.

Reactie op de reacties

Dr. Ko Koens

Allereerst wil ik Nieuwland en Den Hoed bedanken voor hun sterke inhoudelijk bijdrage, en hun positieve en kritische aanvullingen. In mijn stuk heb ik getracht met een positieve blik de toerismeproblematiek te beschouwen, al is het maar omdat doemdenken ook niet tot oplossingen leidt. Dat is wat ik heb getracht te doen in het originele stuk. Tegelijkertijd, geven Nieuwland en den Hoed terecht aan dat er geen magische oplossingen zijn die deze problematiek kunnen oplossen; ook regeneratief toerisme en New Urban Tourism niet. Beide concepten hebben positieve kanten, maar we mogen zeker niet hun duistere randjes uit het oog verliezen.

Shirley Nieuwland haalt zeer terecht de impact van ‘short-term-rental’ services zoals Airbnb aan als een voorbeeld waar New Urban Tourism kan leiden tot gentrificatie, en het creëren van wijken voor mensen wiens wensen soortgelijk zijn als die van deze toeristen. Wat dat betreft is het Engelse spreekwoord "the road to hell is paved with good intentions” in ieder geval potentieel van toepassing. Te veel positieve en potentieel waardevolle ‘discoursen’ op het gebied van duurzaam toerisme zijn al gebruikt om pleisters te plakken over de structurele spanningen die inherent zijn aan het huidige toeristische systeem.

Wilbert den Hoed geeft hierbij aan dat het zeer moeilijk zal worden om tot een daadwerkelijk nieuw soort toerisme van welke vorm dan ook te komen, zonder te breken met het economisme dat al jarenlang, al dan niet bewust, de basis vormt voor het denken over toerisme. Een dergelijke verandering kan en zal niet zonder slag of stoot gaan. Een dergelijke systeemverandering is zelden tot nooit een gemakkelijke opgave. Immers, er zullen onherroepelijk groepen zijn, die dingen zullen moeten opgeven en die dit zullen willen voorkomen. We hebben al gezien dat bij andere alternatieve perspectieven, zoals bijvoorbeeld ‘degrowth’ het moeilijk is om de details en nuances duidelijk te maken. Dit kan leiden tot problematische verwarringen, zoals dat de COVID 19 pandemie en de daarmee gepaard gaande problemen voor vele ondernemers en bestemmingen aantonen dat degrowth niet realistisch is, terwijl deze uitwassen nu juist een gevolg zijn van het huidige systeem (Milano & Koens, 2021).

Binnen de situatie waar we nu in zitten – een soort van tussenfase waarin het toerisme tegelijkertijd zichzelf probeert opnieuw uit te vinden, terwijl het ook zoekt naar een snelle groei om verloren inkomsten te delven – is het daarom des te belangrijker, dat er reële strategieën worden uitgewerkt die perspectief bieden, en zich richten op manieren hoe toerisme kan bijdragen aan positieve bredere stedelijke veranderingen. Zonder een krachtig narratief is het waarschijnlijk dat we terug zullen gaan naar een ‘business-as-usual’ situatie, die op de lange termijn desastreuze gevolgen kan hebben.

Voor mijn gevoel zijn we het allemaal met elkaar eens dat er meer plaatsgebonden moet worden gekeken - bijvoorbeeld vanuit een placemaking perspectief - en dat er expliciet aandacht besteed moet worden aan bredere stedelijke uitdagingen en de rol van toerisme daarin. Er zijn hierbij zeker synergiën. Zoals Den Hoed aan geeft hebben alle stadsgebruikers baat bij een gezonde openbare ruimte met voldoende groen en ruim baan voor ‘gezonde’ mobiliteit zoals fietsen en wandelen, en kan het toerisme hieraan bijdragen. Ook zijn er gezamenlijke uitdagingen. Stedelijk vastgoed als beleggingsobject is bijvoorbeeld een integraal stedelijk probleem, waar toerisme een onderdeel van is, maar wat ook op andere gebieden problematisch is. Het samenwerken aan deze en andere uitdagingen om tot mooiere, duurzamer, leefbaarder en veerkrachtiger steden te komen, is de volgende stap, die we samen zullen moeten zetten.

Literatuur:

  • Amsterdam & Partners. (2020). Visie 2025: Herontwerp Bezoekersecomie Amsterdam. Amsterdam & Partners.
  • Cave, J., & Dredge, D. (2020). Regenerative tourism needs diverse economic practices. Tourism Geographies, 22(3), 503–513. https://doi.org/10.1080/14616688.2020.1768434
  • Cheer, J. M., & Lew, A. (2017). Sustainable tourism development: Towards resilience in tourism. Interaction, 45(1).
  • Gemeente Rotterdam. (2019). Te gast in Rotterdam—Een nieuwe kijk op toerisme. Gemeente Rotterdam.
  • Koens, K. (2021). Reframing Urban Tourism. Inaugural Lecture. Inaugural Lecture, Rotterdam. https://surfsharekit.nl/objectstore/14698584-a776-463d-835a-d5273225a3ae
  • Mang, P., & Reed, B. (2020). Regenerative Development and Design. In V. Loftness (Ed.), Sustainable Built Environments (pp. 115–141). Springer US. https://doi.org/10.1007/978-1-0716-0684-1_303
  • Milano, C., & Koens, K. (2021). The paradox of tourism extremes. Excesses and restraints in times of COVID-19. Current Issues in Tourism, published online, 1–13. https://doi.org/10.1080/13683500.2021.1908967
  • Pollock, A. (2019, February 6). Flourishing Beyond Sustainability. European Tourism Commission Workshop. European Tourism Commission Workshop, Krakow.
  • RLI. (2019). Waardevol toerisme: Onze leefomgeving verdient het. Raad voor de Leefomgeving en infrastructuur.
Trefwoorden: toerisme, corona, crisis, bewuste bestemming, duurzaam toerisme

CELTH
 





||| Nieuws |||

29/03/24
Exclusief voor leden
ACMI-operator Avion Express financieel hersteld van Covid-pandemie
Avion Express, een van de grootste ACMI-operators (Aircraft, Crew, Maintenance en Insurance) heeft het herstructureringsproces voltooid dat in 2021 was gestart tijdens de Covid-19-pandemie. Avion voert onder meer ook opdrachten uit voor Air France-KLM groep en touroperator TUI.
29/03/24
Dutch Health Week haalt veel zorg en gezondheidszoekers naar Utrecht
Domstad Utrecht is vol met vak- én gewone bezoekers tijdens Dutch Health Week. Deze is van zondag 7 tot en met zondag 14 april, een week lang als ‘Utrecht, Heart of Health’. Hier zit een brede samenwerking achter voor destintatiemanagement van Utrecht.
27/03/24
Uitbreiding KLM-busdienst
Vanaf 31 maart wordt de KLM-busdienst Nijmegen – Arnhem - Schiphol uitgebreid met één extra dienst naar dagelijks twee omlopen.
27/03/24
My First Smartphone Festival krijgt waarschijnlijk vervolg
De eerste editie van My First Smartphone Festival bij Beeld & Geluid heeft afgelopen weekend ruim 2200 bezoekers getrokken. Verspreid over vier dagen, van donderdag tot en met zondag, leerden kinderen, hun ouders en docenten over hoe om te gaan met je allereerste telefoon.
27/03/24
Exclusief voor leden
Drie Van Goghs lang te zien in Rijksmuseum Amsterdam
Het Rijksmuseum krijgt drie extra troeven in handen, drie Van Goghs. Het museum is vaak een onderdeel voor de vele toeristen die naar Nederland komen. Zij willen vast ook graag die langdurige bruiklenen zien.
26/03/24
Booking.com stopt duurzaam reisprogramma na gesprek met ACM
Reiswebsite Booking.com heeft na gesprekken met de Autoriteit Consument & Markt (ACM) besloten het zogenoemde Travel Sustainable (voorheen: Duurzaam Reizen) programma offline te halen per 25 maart.
26/03/24
Reiziger wil directe vlucht
Luchtvaartreizigers hechten aan een rechtstreekse verbinding naar de eindbestemming. Het overgrote deel van alle vliegreizen kent dan ook geen overstap tijdens de reis. Bij vliegreizen van meer dan 6 uur biedt een overstap vaker een aantrekkelijk alternatief.
26/03/24
Zo krijgt het thema duurzaamheid voet aan de grond in de reisbranche
Steeds meer mensen raken overtuigd van het nut en de noodzaak van duurzaam leven. Met duurzaam wordt een leefstijl bedoeld die een zo laag mogelijke ecologische voetafdruk achterlaat. In andere woorden: hoe kunnen we ervoor zorgen dat de natuur zo min mogelijk te lijden heeft onder het gedrag van de mens?

||| Agenda |||

18/04/24
18/04/24 t/m 18-04-24: TRENDCONGRES 2024
Op donderdag 18 april 2024 organiseert NRIT samen met de opleidingen Tourism Management van de Neder...
14/05/24
14/05/24 t/m 14-05-24: Bekendmaking ‘Top 10 Meest Innovatieve Vakantieparken van de Benelux’
Op dinsdag 14 mei organiseert Pleisureworld bij Yala in Emmeloord de bekendmaking van de ‘Top 10 M...
05/06/24 t/m 07-06-24
05/06/24 t/m 07-06-24: THE INC Conference
Van 5 tot en met 7 juni 2024 is de Hotelschool The Hague gastheer van de internationale INC Conferen...
11/06/24
11/06/24 t/m 11-06-24: Openhuis Posta7 - FEC & Retailtainment
Op dinsdag 11 juni organiseert Pleisureworld Openhuis bij FEC Posta7. Dat is dé hotspot ...
24/06/24 t/m 26-06-24
24/06/24 t/m 26-06-24: CBTS 2024
Van 24 tot en met 26 juni organiseert de Breda University of Applied Sciences de jaarlijkse CBTS-con...