Ondanks corona meer horeca in Nederland
Ondanks de coronacrisis telde Nederland begin meer horecabedrijven dan een jaar eerder. Opvallend was dat er meer horecabedrijven werden opgericht dan een jaar eerder, daarentegen was het aantal opheffingen ook hoger. Per saldo resulteerde dat in een groei van 5%. Sterk groeide het aantal bedrijven in de evencatering (+15%) en in de verhuur van vakantiehuisjes (+10%). Het aantal cafés daalde met 3%. Dat blijkt uit voorlopige cijfers van het CBS.
Nederland telde begin 2021 in totaal 72.200 horecabedrijven, 5% meer dan een jaar eerder. Het aantal horecavestigingen steeg omdat er ruim 7.500 horecavestigingen opgericht, terwijl er 5.000 werden opgeheven. De pandemie heeft de jarenlange groei van het aantal horecabedrijven niet gebroken. In 2006 waren er nog maar 43.500 horecabedrijven in ons land.
Groei in kantines, catering, vakantiehuisjes, hotels en restaurants
Vooral het aantal kantines en cateringbedrijven nam sterk toe, met 13% ten opzichte van 2019. Binnen deze groep laat echter alleen de eventcatering een stijging zien (15%). Verder steeg het aantal vestigingen in de verhuur van vakantiehuisjes met ruim 10% relatief sterk naar 2.333. Ook nam het aantal hotels (8%), en restaurants en andere eetgelegenheden (3%) toe. Het aantal kampeerterreinen groeide heel licht, er kwamen 36 kampeerterreinen bij wat het totaal op 2.162 bracht.
Krimp in cafes en overige logiesverstrekking
Andere sectoren binnen de horeca kenden daarentegen een krimp in 2020. HZo nam het aantal cafés af met 3%, en daalde daarmee voor het eerst sinds het begin van de start van dit onderzoek (2007) onder de 10.000. Verder daalde het aantal vestigingen binnen de ‘overige logiesverstrekking’, met 8%. Met 500 vestigingen is dit echter een relatief kleine groep binnen de horeca.
Horecadichtheid groeit
In 80% van de Nederlandse gemeenten steeg in 2020 het aantal horecavestigingen per duizend inwoners. Onder de 25 grootste gemeenten nam de horecadichtheid%ueel gezien het sterkst toe in Leiden (11%), Eindhoven en Almere (beide bijna 9%). Op provinciaal niveau was de toename het sterkst in Flevoland (8%) en Noord-Holland (6%).