Weer meer Nederlanders niet op vakantie
Ruim een kwart van de Nederlanders gaat dit jaar niet op vakantie. Een dikke meerderheid daarvan omdat vakantie te duur is. Ondanks de jarenlange economische voorspoed groeit het aantal mensen dat moeilijk kan rondkomen en dus niet op vakantie kan. Dat betekent voor onze branche dat de binnenlandse markt kleiner wordt. Van de Nederlanders die op vakantie gaan, heeft ruim drie kwart de vakantie al geboekt. Gemiddeld duurt de langste vakantie ruim twee weken. Dat blijkt uit de jaarlijkse Vakantiegeldenquete van Nibud waar een kleine duizend mensen aan hebben meegewerkt.
Wie gaan niet op vakantie?
In 2019 gaat 28 procent van de ondervraagden niet op vakantie. Dat aandeel loopt al enige jaren op. Gezinnen en stellen zonder kinderen gaan het vaakst op vakantie en alleenstaanden blijven het vaakst thuis. Van de respondenten die niet op vakantie gaan, blijft 64 procent thuis omdat vakantie te duur is; 25 procent besteedt het geld liever op een andere manier. De reden om niet op vakantie te gaan omdat vakantie te duur is, wordt in 2019 vaker genoemd dan in 2018. Het zijn vooral de respondenten die beneden modaal verdienen (71 procent), respondenten die moeilijk rondkomen (77 procent) en respondenten die wel eens rood staan (72 procent) die dit als reden aangeven.
Tabel 1: Aantal keer op vakantie naar huishoudtype
Niet zo verwonderlijk gaan mensen die moeilijk rondkomen, vaker niet op vakantie dan mensen die makkelijk rondkomen. In vergelijking met 2018 zijn er nu meer respondenten die moeilijk kunnen rondkomen en niet op vakantie gaan (gestegen van 39 naar 46 procent) en minder respondenten die één keer per jaar op vakantie gaan (gedaald van 36 naar 31 procent).
Wie gaan vaak op vakantie?
Van de respondenten gaat 72 procent op vakantie. Daarvan gaat 32 procent één keer op vakantie, 20 procent gaat twee keer en 11 procent gaat drie keer of vaker. 9 procent weet nog niet of ze op vakantie gaan.
Het aantal vakanties is sterk afhankelijk van het inkomen. Respondenten met een hoger inkomen gaan vaker op vakantie dan respondenten met een lager inkomen. Van de respondenten met een inkomen beneden modaal gaat 52 procent niet op vakantie. Van de respondenten met een inkomen boven modaal is dat slechts 6 procent. In 2019 gaan meer respondenten met een beneden modaal inkomen niet op vakantie dan in 2018. Dit zijn vooral mensen met een uitkering.
Tabel 2: Wel of niet op vakantie naar inkomen
Zijn de vakanties al geboekt?
Van de respondenten die op vakantie gaan, heeft 74% de vakantie al geboekt. Dat is drie procentpunt meer dan in 2018. 6 procent deed dat meer dan een jaar geleden, 26 procent een halfjaar tot een jaar geleden, 31 procent een maand tot een halfjaar geleden en 9 procent minder dan een maand geleden. 29 procent had de vakantie nog niet geboekt.
Gemiddeld duurt de langste vakantie ruim twee weken (17 dagen). Respondenten met een hoger inkomen gaan vaker vier weken of langer op vakantie dan respondenten met een lager inkomen. In 2017 en 2018 gingen de respondenten gemiddeld 15 dagen op vakantie. In 2019 gaan respondenten met een boven modaal inkomen vaker twee tot drie weken op vakantie dan in 2018 (36 versus 29 procent).
Tabel 3: Aantal weken op vakantie naar inkomen
Hoeveel gaan de vakantiegangers uitgeven?
De onderzoekers vroegen respondenten wat ze kwijt denken te zijn aan de (langste) vakantie voor zichzelf en het eventuele gezin. Hierbij moesten ze rekening houden met kosten voor de reis, accommodatie, en eten en drinken. Een kwart van de respondenten zegt tussen de 1.000 en 2.000 euro kwijt te zijn. De helft van hen besteedt hieraan meer dan 2.000 euro, de andere helft geeft minder dan 2.000 euro uit. Vorig jaar gaf de helft van de vakantiegangers nog meer dan 1.500 euro uit en de andere helft minder. Huishoudens met een lager inkomen, alleenstaanden en mensen die minder lang op vakantie gaan, geven minder geld uit aan vakantie.Tabel 4: Verwachte uitgaven aan vakantie
Hoe gaan ze dat betalen?
Ongeveer 70 procent uitgerekend of ze de vakantie kunnen betalen. 59 procent van de respondenten reserveert van tevoren een bepaald bedrag dat ze tijdens de vakantie per dag, per week of voor de hele vakantie kunnen besteden. Dit percentage is gestegen ten opzichte van 2 jaar geleden (in 2017 50 procent). Van de respondenten die vooraf geld reserveren, geeft 45 procent op de plek van bestemming meer uit dan van tevoren gepland; 23 procent minder en 32 procent evenveel. Respondenten die voor de hele vakantie reserveren, geven vaker dan gemiddeld aan dat ze evenveel kwijt zijn dan vooraf gepland.
Tabel 5: Bron van financiering vakantie
En het vakantiegeld?
Uit dit onderzoek blijkt dat, net als vorig jaar, de keuze nog steeds uitgaat naar een keer per jaar. Mensen die het vakantiegeld jaarlijks krijgen zijn hier meer tevreden over dan mensen die het maandelijks krijgen. Slechts 36 procent is tevreden met het maandelijks uitbetalen van het vakantiegeld tegen 85 procent van de respondenten die het jaarlijks krijgen. 43 procent gebruikt het vakantiegeld voor vakantie en 38 procent om van te sparen