Nederlanders geven leven een 7,5
Hoe hoger het inkomen, hoe tevredener met de eigen financiën |
Ruim 85% van de volwassenen in
Nederland is positief over de relatie met hun partner, de eigen
woning en de woonbuurt. Men is het minst vaak tevreden met de eigen
financiën. Ruim twee derde van de mensen geeft aan tevreden te zijn
met hun financiële situatie, 22% is hier tevreden noch ontevreden
mee, en een kleine 10% is ontevreden over de eigen financiën. De
tevredenheid met de financiële situatie hangt in sterke mate samen
met de feitelijke financiële situatie van het eigen huishouden. Van
degenen met een inkomen in de hoogste 25-procentsgroep is 86%
tevreden met de financiële situatie. Dit aandeel daalt met het
inkomen, tot 46% van degenen met een inkomen in de laagste
25-procentsgroep.
Grote verschillen tussen verschillende groepen Nederlanders |
Een ruime meerderheid (84%) is met een score van 7 of hoger tevreden met het leven, 3% is ontevreden (score van 1 tot en met 4) en 13% is tevreden noch ontevreden (score van 5 of 6). Vrouwen zijn iets vaker tevreden met het leven dan mannen. Ook leeftijd maakt uit: vooral 25- tot 55-jarigen zijn wat minder vaak tevreden dan jongeren en ouderen. De positie in het huishouden speelt een nog grotere rol. Mensen die deel uitmaken van een (echt)paar zijn met 88% het vaakst tevreden met het leven, zowel degenen met als zonder kinderen. Van de thuiswonende kinderen is 83% tevreden met het leven. Alleenstaanden en alleenstaande ouders zijn aanzienlijk minder vaak tevreden met het leven: van de alleenstaanden is drie kwart tevreden en van de alleenstaande ouders twee derde. Ook bij herkomstgroepen zijn er grote verschillen: van de niet-westerse allochtonen geeft minder dan 70% aan tevreden met het leven te zijn. Bij autochtonen en westerse allochtonen ligt het aandeel tevredenen beduidend hoger (86 en 83 %). Het hoogst behaalde opleidingsniveau en de hoogte van het inkomen spelen eveneens een rol: het aandeel tevredenen stijgt zowel met het opleidingsniveau als met het inkomen.
Figuur 1: Tevredenheid van leven naar achtergrondkenmerken, 2013
Lagere inkomens bezorgder over financiële toekomst dan hogere |
Iets meer dan zes op de tien mensen maakt zich zorgen over zijn of haar financiële toekomst, van wie ruim de helft daar veel zorgen over heeft. Van degenen met een inkomen in de laagste 25-procentsgroep heeft 40% veel zorgen over de financiële toekomst. Bezorgdheid over de toekomstige financiën komen echter niet alleen bij mensen met lagere inkomens voor. Bijna een kwart van de mensen met een inkomen in de hoogste 25-procentsgroep heeft hier nog veel zorgen over, en een ongeveer even grote groep heeft hier een beetje zorgen over. Dat ook nog veel mensen met hoge inkomens financiële zorgen hebben kan te maken hebben met het feit dat zij doorgaans hogere vasten lasten hebben, waardoor schulden bij een eventueel verlies van inkomen snel kunnen opstapelen.
Een gezonde leefstijl gaat samen met tevredenheid over de lichamelijke gezondheid |
Ruim 70 % van de volwassen inwoners van Nederland is tevreden met zijn of haar lichamelijke gezondheid. Ouderen zijn hier minder vaak tevreden over dan jongeren. Dit is niet verrassend omdat ouderen vaker te maken hebben met lichamelijke klachten en ziekten dan jongeren. De tevredenheid met de lichamelijke gezondheid hangt ook sterk samen met de body mass index, ofwel de BMI, van mensen. Mensen met ernstig overgewicht (een BMI van 30 kg/m2 of meer) zijn het minst tevreden met hun lichamelijke gezondheid, maar ook mensen met matig overgewicht (een BMI van 25 tot 30 kg/m2) of ondergewicht (BMI lager dan 18,5 kg/m2) zijn hier minder tevreden over dan degenen met een normaal gewicht (BMI van 18,5 tot 25 kg/m2). Ook de leefstijl doet ertoe. Zo zijn regelmatige sporters vaker tevreden over hun lichamelijk gezondheid dan mensen die dat niet doen en zijn rokers minder tevreden dan niet-rokers. Zowel weinig bewegen als roken gaan relatief vaak samen met een als slecht ervaren gezondheid wat de reden kan zijn van ontevredenheid met de gezondheid.
Alleenstaande ouder minst tevreden over sociale leven |
Van alle volwassenen is 83% tevreden met hun sociale leven. Tevredenheid over het sociale leven verschilt sterk per type huishouden. Paren zonder kinderen zijn naar verhouding vaak tevreden met hun sociale leven (88%). Ook thuiswonende kinderen en paren met kinderen zijn hier met 85% vaak tevreden mee. Duidelijk minder content zijn alleenstaanden. Van hen zegt 77% tevreden te zijn met het sociale leven. Alleenstaande ouders zijn het minst vaak tevreden: twee op de drie geeft een score van 7 of hoger. Vrouwen zijn iets vaker tevreden met hun sociale leven dan mannen, en zowel jongeren als ouderen zijn hier wat vaker tevreden mee dan mensen in de middenleeftijden.
Vrouwen voelen zich onveiliger dan mannen |
Mensen geven op een schaal van 1 tot 10 gemiddeld een 3,5 aan de mate waarin zij zich onveilig voelen. Een hogere score gaat in dit geval gepaard met een hogere mate van onveiligheid en dus een lager welzijn. Vrouwen voelen zich vaker onveilig dan mannen: waar 25% van de mannen zich wel eens onveilig voelt, is dat onder vrouwen 37%. Ook in hun eigen woonbuurt voelen vrouwen zich onveiliger dan mannen. Leeftijd is ook van belang: jongeren van 18 tot 25 jaar hebben met een gemiddelde van 3,0 minder last van onveiligheidsgevoelens dan 75-plussers (gemiddelde score van 4,1). Ook het hoogst behaalde opleidingsniveau hangt samen met de mate waarin mensen zich onveilig voelen: hoger opgeleiden voelen zich vaker veilig dan lager opgeleiden. Ten slotte voelen autochtonen zich veiliger dan allochtonen: 29% van de autochtonen geeft aan zich wel eens onveilig te voelen. Onder westerse allochtonen ligt dit aandeel op 36 %. Niet-westerse allochtonen voelen zich met 40 % het vaakst onveilig.
Hogere inkomens tevredener over hun woning dan lagere inkomens |
Bijna 9 op de 10 mensen zijn tevreden met de woning waarin zij wonen. Personen met een hoger inkomen zijn hier vaker tevreden over dan personen met lagere inkomens. Hogere inkomens kunnen dan ook meer geld uitgeven aan hun woning dan degenen met lagere inkomens, en wonen meestal in duurdere woningen op betere locaties . Ook de samenstelling van het huishouden is van belang: alleenstaande ouders zijn het minst vaak tevreden met de woning, gevolgd door alleenstaanden. (Echt)paren zijn hier beduidend vaker tevreden mee. Ook zijn vrouwen, autochtonen en westerse allochtonen en mensen in matig tot niet stedelijke buurten wat vaker tevreden met hun woning dan respectievelijk mannen, niet-westerse allochtonen en stadsbewoners. Bij de tevredenheid met de woonbuurt zijn dezelfde patronen te zien.